DE ZEKERHEID, VEILIGHEID EN VREUGDE VAN DE BEHOUDENIS
DE ZEKERHEID VAN DE BEHOUDENIS
Als je niet zo lang geleden Christus hebt ontvangen, zul je wellicht al eens aan de echtheid van die ervaring hebben getwijfeld, dat wil zeggen, je zult je misschien hebben afgevraagd of je werkelijk wel behouden werd. Zonder de echte zekerheid van de behoudenis als een solide basis, zal het niet makkelijk zijn voor een nieuwe christen om te groeien en de diepere dingen van het christenleven te ervaren. Toch zegt de Bijbel dat het mogelijk is om absoluut zeker te zijn van het feit, dat je een gered persoon bent. Hoe is dit mogelijk? We zullen nu 1 Johannes 5:13 lezen:
“Dit heb ik u geschreven, die gelooft in de naam van de Zoon Gods, opdat gij weet, dat gij eeuwig leven hebt.”
Er staat dus niet 'opdat gij denkt' of 'opdat gij hoopt', maar 'opdat gij weet'. We hoeven dus niet te wachten totdat we gestorven zijn om dit zeker te weten. Wij kunnen deze zekerheid vandaag genieten.
Hoe kunnen we de zekerheid van de behoudenis hebben? Er zijn drie manieren:
God zegt het
De eerste manier waarop wij de zekerheid van de behoudenis kunnen hebben, is door middel van Gods Woord. Het woord van mensen mag dan onbetrouwbaar zijn, maar het Woord van God is zeker en onwrikbaar. Het is onmogelijk dat God liegt (Heb. 6:18; Nu. 23:19). Wat God zegt houdt voor eeuwig stand (Ps. 119:89). Wat God zegt is geen veronderstelling. Zijn Woord is niet vaag of abstract. Vandaag komt Zijn Woord tot ons in geschreven vorm, namelijk de Bijbel. De Bijbel is Gods eigen Woord, dat door Hem geïnspireerd werd (2 Tim. 3:16). We kunnen dit Woord nemen, we kunnen dit Woord geloven en we kunnen dit Woord vertrouwen.
Wat heeft God dan zoal over behoudenis te zeggen? Hij zegt dat de weg van de behoudenis een persoon is – Jezus Christus (Joh. 3:16; 14:6; Hnd. 10:43; 16:31). Hij zegt, dat een ieder die gelooft dat Jezus Christus uit de doden is verrezen, en die met zijn mond belijdt dat Jezus Heer is, behouden is. Verder zegt Hij, dat een ieder die de naam van de Heer aanroept, gered zal worden (Rom. 10:9-13).
Heb je dit al eens gedaan? Heb je al in Christus geloofd? En heb je al met je mond beleden, dat Hij je Heer is? Heb je Zijn naam al eens aangeroepen? Als je deze vragen bevestigend kunt beantwoorden, ben je zeker gered. God zegt het namelijk en dat geeft de doorslag.
De Heilige Geest getuigt ervan
We hebben niet alleen het objectieve Woord van God, wat ons zegt dat we behouden zijn, maar we hebben bovendien een innerlijk getuigenis, die ons precies hetzelfde vertelt. Wat de Bijbel ons van `buitenaf' vertelt, wordt innerlijk bevestigd door de Geest. 1 Johannes 5:10 zegt: “Wie in de Zoon van God gelooft, heeft het getuigenis in zich.” Soms, nadat we Christus ontvangen hebben, voelen we misschien niet dat we gered zijn. Maar als we in het diepste deel van ons wezen – onze geest – kijken, dan is er sprake van een innerlijk getuigenis, een innerlijke zekerheid, die bevestigt dat we kinderen van God zijn. “De Geest getuigt met onze geest, dat wij kinderen Gods zijn” (Rom. 8:16). Als je eraan twijfelt dat je een innerlijk getuigenis van de Geest hebt, probeer dan eens het volgende eenvoudige experiment: probeer eens vrijmoedig te verklaren: “Ik ben geen kind van God!” Je zult het erg moeilijk vinden om zo'n leugen zelfs maar te fluisteren. Waarom? Omdat de Heilige Geest in jou getuigt: Je bent een kind van God!'
Onze liefde voor de broeders is een bewijs
De derde manier waarop wij de zekerheid van de behoudenis kunnen hebben, is onze liefde voor onze broeders en zusters in Christus. 1 Johannes 3:14 zegt: “Wij weten, dat wij overgegaan zijn uit de dood in het leven, omdat wij de broeders liefhebben.” Iemand die gered is, heeft ongetwijfeld ook een gevoel van liefde voor anderen die gered zijn. Je bespeurt dan een verlangen om gemeenschap te hebben met anderen die van Christus genieten. Dit is een spontaan resultaat van onze behoudenis en een van de duidelijkste kenmerken van iemand die gered is. Deze liefde gaat alle goedkope, zelfzuchtige 'liefde' van de huidige wereld ver te boven. Het is een onbevooroordeelde liefde, die allen liefheeft – of ze nu 'eender’ of 'anders' zijn. Dit is de echte eenheid en harmonie waar de wereld naar verlangt. Maar zodra we Christus ontvangen, wordt dit ons bezit. “Ziet, hoe goed en hoe liefelijk is het, als broeders ook tezamen wonen!” (Ps. 133:1). Dit is het getuigenis van iemand die gered is.
Door deze drie getuigen – Gods Woord, de innerlijke getuigenis van de Geest en onze liefde voor de broeders – kunnen we zeker weten dat we werkelijk gered zijn.
De veiligheid van de behoudenis
Nadat een christen de zekerheid van zijn behoudenis heeft ontvangen, zou hij kunnen denken: 'Ik weet wel dat ik vandaag gered ben, maar hoe weet ik nu dat ik morgen ook nog gered ben? Kan ik mijn behoudenis soms verliezen?' Voor zo iemand is het niet langer een kwestie van zekerheid, maar van veiligheid.
Iemand die miljoenen op de bank heeft staan, is er zeker van dat al die rijkdom van hem is. Maar als de bank erop staat om zijn kluis niet op slot te doen, zal onze rijke vriend een heus probleem hebben met de veiligheid van zijn rijkdommen. Hij weet dan wel dat hij vandaag rijk is, maar hij weet niet of hij dat morgen ook nog zal zijn.
Is onze behoudenis echt zo? Is onze behoudenis iets wat we vandaag bezitten en dat we elk ogenblik weer kunnen verliezen? Het antwoord is een ondubbelzinnig nee. Met vrijmoedigheid kunnen we zeggen: “Ik heb ingezien, dat al wat God doet, voor eeuwig is” (Pr. 3:14).
Het wonderbaarlijke met betrekking tot onze behoudenis in Christus, is het feit dat zij onherroepelijk is en dat zij dus niet ongedaan gemaakt kan worden. Zijn we eenmaal gered, dan zijn we voor eeuwig gered, omdat onze behoudenis gebaseerd is op de natuur en de persoon van God Zelf.
God gaf de aanzet tot behoudenis
Jezus vertelde Zijn discipelen: “Niet gij hebt Mij, maar Ik heb u uitgekozen” (Joh. 15:16). Met andere woorden, behoudenis was Gods en niet ons idee. In de verleden eeuwigheid werden wij uitverkoren en zelfs voorbeschikt (gemarkeerd) door Hem (Ef. 1:4-5). Verder was Hij het die ons riep (Rom. 8:29-30). Omdat het uiteindelijk Gods plan was om ons te redden, is het nu ook Zijn plan om ons in die behoudenis te bewaren. Kan God ons uitverkiezen, markeren, roepen en redden om ons vervolgens in de steek te laten? Nee, Gods behoudenis is een eeuwige behoudenis.
Gods liefde en genade zijn eeuwig
Verder zijn Gods liefde en genade voor ons niet voorwaardelijk of tijdelijk. Het was niet de liefde van onze zijde die ons redde, maar de liefde van Zijn zijde heeft ons gered (1 Joh. 4:10). Hij heeft ons liefgehad met een eeuwige liefde (Jr. 31:3). Zijn genade ten aanzien van ons begon al in de verleden eeuwigheid, vóór de grondlegging der wereld (2 Tim. 1:9). Wanneer Christus ons liefheeft, heeft Hij ons tot het einde lief (Joh. 13:1). Geen zonde die we begaan en geen zwakheid of tekortkoming die we hebben, kan ons scheiden van de liefde van God in Christus Jezus (Rom. 8:35-39).
God is rechtvaardig
Onze behoudenis is echter niet alleen gebaseerd op Gods liefde en genade, maar nog meer op Zijn rechtvaardigheid. Onze God is een rechtvaardig God. Rechtvaardigheid en gerechtigheid zijn de grondslag van Zijn troon (Ps. 89: 15). Als God onrechtvaardig zou zijn, dan zou het fundament van Zijn troon wankelen. Als onze behoudenis op de een of andere manier te maken heeft met Gods rechtvaardigheid, dan is de grondslag van onze behoudenis dus zeer solide.
Veronderstel nu eens dat je door het rode licht rijdt en dat je vervolgens een bekeuring van €50,- ontvangt. Die boete van vijftig euro is een rechtvaardige straf en de wet van het land eist dat je die bekeuring ook betaalt. Als een rechter je overtreding eenvoudig door de vingers ziet en je ontheft van de verplichting om te betalen, dan is die rechter onrechtvaardig. Het is dus niet de vraag of die rechter van je houdt of niet – volgens de wet moet hij die boete incasseren.
Op dezelfde manier was ons probleem — voordat we gered werden — in Gods ogen, een probleem met de wet. Door onze zonde hebben wij de wet overtreden en hebben ons zodoende het rechtvaardig oordeel van de wet op de hals gehaald. In overeenstemming met Gods wet moet de dood plaatsvinden, waar er sprake is van overtreding van de wet (Rom. 6:23; Ez. 18:4). In dit geval is het dus niet de vraag of God ons al dan niet liefheeft of Hij onze zonden al dan niet door de vingers ziet en of Hij het oordeel van de wet aan de kant zet. Als God dat zou doen, zou Zijn troon omgestoten worden. God moet Zich aan Zijn eigen wet houden en de zonde veroordelen. Welke keuze heeft Hij?
Omdat God ernaar verlangt om ons te redden en Hij weet dat wijzelf de schuld voor onze zonden niet kunnen betalen, heeft Hij, in Zijn barmhartigheid, besloten om dit Zelf te doen. Tweeduizend jaar geleden kwam Jezus Christus, de vleesgeworden God Zelf, om aan het kruis te sterven en de schuld voor onze zonde te betalen. Omdat Hijzelf geen zonde had, was Hij de enige die bevoegd was om een plaatsvervangende dood te sterven. Zijn dood, die door God als onze dood beschouwd werd, werd door God aangenomen – om die reden deed Hij Hem uit de doden opstaan. Wanneer we in Christus geloven, wordt Zijn dood – in Gods ogen – als onze dood aangerekend. Zo wordt de schuld voor onze zonde op rechtvaardige wijze betaald en worden wij bovendien gered.
Kan God dan de behoudenis terugnemen die Christus heeft gekocht? Natuurlijk niet! Omdat de schuld werd vereffend, kon God het niet opnieuw van ons verlangen, want dat zou onrechtvaardig zijn. Dezelfde rechtvaardigheid die eertijds om onze veroordeling riep, roept nu om onze rechtvaardiging. Wat een veiligheid ten aanzien van onze behoudenis! Zelfs een wereldse rechter zou niet verlangen dat dezelfde boete twee keer betaald zou worden. Hoeveel te meer God, die de bron is van alle recht en rechtvaardigheid. Zoals Watchman Nee het in een lied verwoordde:
Voor mij heeft Hij vergeving bereid
Volledige vrijspraak heeft Hij voor mij verworven
Voor alle schulden voor de zonde werd betaald
God kan niet van twee kanten claimen
Eerst van Zijn Zoon, mijn ware borg, en dan van mij.
Wanneer God ons redt, verklaart de Bijbel dus, dat Hij Zijn rechtvaardigheid tentoonspreidt (Rom. 1:16-17; 3:25-26).
Wij zijn Gods kinderen geworden
Toen we gered werden, ontvingen we niet alleen iets, maar we werden bovendien iets. We zijn kinderen van God geworden, die uit Zijn eeuwige leven geboren werden (Joh. 1:12-13). Een menselijke vader zou wellicht een geschenk van zijn kind terug kunnen nemen, maar Hij zou nooit het menselijke leven terug kunnen nemen, dat hij het kind gegeven heeft. Hoewel het kind zich misschien misdraagt, is het desondanks nog steeds het kind van zijn vader. Zo zijn wij ook kinderen van God. Hoewel wij vele zwakheden hebben en af en toe gestraft moeten worden, kunnen onze zonden en zwakheden toch het feit dat wij Zijn kinderen zijn, niet veranderen. Het leven dat we ontvingen bij onze tweede geboorte is het eeuwige leven, het onverwoestbare leven, het leven van God, het leven dat niet kan sterven. Zodra we eenmaal geboren zijn, kan deze geboorte nooit meer ongedaan gemaakt worden.
God is sterk
Een andere reden voor de veiligheid van onze behoudenis, is Gods kracht. God zal niets en niemand toestaan om ons van Hem weg te rukken. Jezus zei: “Ik geef hun eeuwig leven en zij zullen voorzeker niet verloren gaan in eeuwigheid en niemand zal ze uit mijn hand roven. Wat mijn Vader Mij gegeven heeft, gaat alles te boven en niemand kan iets roven uit de hand mijns Vaders” (Joh. 10:28-29). De hand van de Vader en de hand van de Heer Jezus zijn twee sterke handen die ons vasthouden. Zelfs al zouden wij proberen van de Vader weg te lopen, zou dat onmogelijk zijn. God is niet alleen sterker dan satan, maar ook sterker dan wij.
God is onveranderlijk
Als het mogelijk zou zijn dat we onze behoudenis kunnen verliezen, dan zouden velen van ons haar allang verloren hebben. Als menselijke wezens zijn we voortdurend onderhevig aan veranderingen. Op zekere dag zijn we warm voor iets en de volgende dag laat het ons volkomen koud. Maar onze behoudenis is niet gebaseerd op onze veranderlijke gevoelens. Onze behoudenis is geworteld in en gegrond op een God die onveranderlijk is in Zijn liefde en Zijn trouw tegenover ons (Mal. 3:6). Jakobus 1:17 zegt: “De Vader der lichten, bij wie geen verandering is of zweem van ommekeer.” Klaagliederen 3:22-23 zegt: “Het zijn de gunstbewijzen des Heren, dat wij niet omgekomen zijn, want zijn barmhartigheden houden niet op, elke morgen zijn zij nieuw, groot is uw trouw!” Als Hij ons voldoende liefhad om ons te redden, zal Hij ons zonder meer voldoende liefhebben om ons in die behoudenis te bewaren. Groot is Zijn trouw!
Christus heeft het beloofd
Ten slotte heeft Christus Zelf beloofd dat Hij ons zou bewaren, ondersteunen en nooit zou verlaten. Hoewel de mensen vaak onrechtvaardig zijn ten aanzien van hun beloften, zal Christus nooit van Zijn beloften afzien. Luister nu eens naar de volgende belofte: “Wie tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen” (Joh. 6:37); “Ik zal u geenszins begeven, Ik zal u geenszins verlaten” (Heb. 13:5). De beloften van de Heer zijn onvoorwaardelijk. `Geenszins' betekent dat Hij ons 'onder geen enkele voorwaarde' zal verwerpen of in de steek zal laten. Dit is Zijn trouwe belofte.
Onze behoudenis is zozeer beveiligd! We hebben dus Gods uitverkiezing, Zijn voorbeschikking, Zijn roeping, Zijn liefde, Zijn genade, Zijn rechtvaardigheid, Zijn leven, Zijn kracht, Zijn onveranderlijke trouw en Zijn beloften als het fundament, de borg en de veiligheid van onze behoudenis. We kunnen stuk voor stuk met Paulus verklaren: “Ik weet op wie ik mijn vertrouwen heb gevestigd, en ik ben ervan overtuigd, dat Hij bij machte is, hetgeen Hij mij toevertrouwd heeft, te bewaren tot die dag” (2 Tim. 1:12).
De vreugde van de behoudenis
We hebben inmiddels de zekerheid van de behoudenis bekeken, dat wil zeggen hoe wij kunnen weten dat wij gered zijn. Verder hebben we de veiligheid van onze behoudenis gezien, dat wil zeggen, hoe wij onze behoudenis nooit kunnen verliezen. Maar is dit voldoende? Helaas zijn vele christenen daarmee al tevreden – namelijk het gered zijn, maar ze hebben maar weinig vreugde of genot van die behoudenis.
Onze vriend, die miljoenen op de bank heeft staan, mag dan de zekerheid hebben dat zijn geld veilig opgeborgen is, maar als hij nooit een cent uitgeeft en tevreden is om het leven van een bedelaar te leiden, dan kunnen we moeilijk zeggen dat hij het genot van die rijkdommen heeft. Objectief gesproken is hij rijk, maar in zijn praktische ervaring heeft hij niets. Dit is precies de situatie van vele christenen van vandaag. Ze zijn weliswaar gered, maar in hun dagelijkse leven is er weinig of geen ervaring van de onnaspeurlijke rijkdommen van Christus (Ef. 3:8). Maar het is Gods verlangen dat we Christus niet slechts bezitten, maar ook tot het uiterste van Hem genieten (Joh. 10:10; Fil. 4:4). De normale conditie van een christen is dat hij 'zich verheugt met een onuitsprekelijke en verheerlijkte vreugde' (1 Pe. 1:8).
Maar we moeten bijna allemaal toegeven dat er tijden zijn, dat we deze overvloedige vreugde helemaal niet hebben. Betekent dit dan dat we onze behoudenis verloren hebben? Natuurlijk niet! Onze behoudenis is namelijk gebaseerd op God en dus niet op ons. Hoewel we onze behoudenis inderdaad niet kunnen verliezen, kunnen we wel de vreugde van die behoudenis verliezen.
Het verlies van de vreugde
Wat zijn dan zoal de dingen die ons af en toe van de vreugde beroven? Ten eerste is er zonde. Vreugde is afhankelijk van het feit dat we ononderbroken gemeenschap hebben met God, maar zonde brengt scheiding tussen ons en God en zorgt ervoor dat God Zijn aangezicht voor ons verbergt (Js. 59:1-2). De tweede zaak is het bedroeven van de Heilige Geest (Ef. 4:30). Zodra we gered worden, zijn we Gods tempel en komt Zijn Geest in ons wonen (1 Kor. 6:17, 19; Rom. 8:9, 11, 16). Zijn Geest in ons is niet een 'kracht' of een `ding', maar een levend persoon, Jezus Christus Zelf (1 Kor. 15:45; 2 Kor. 3:17; 13:5). Net als elk ander levend wezen heeft ook Hij gevoelens en gedragingen. Dus wanneer we iets zeggen of doen wat niet met Hem overeenstemt, wordt hij bedroefd in ons. En wanneer we de Heilige Geest bedroeven, is onze geest – die één geest (1 Kor. 6:17) is met Hem – ook bedroefd. Dan verliezen we onze blijdschap.
Het onderhouden van de vreugde
Onze behoudenis is als een rots, onverwrikbaar. Maar de vreugde van onze behoudenis is als een gevoelige bloem, die gemakkelijk door de wind omvergeblazen kan worden. Dit is dus iets waar we heel voorzichtig mee moeten zijn. Hoe kunnen we deze vreugde dan onderhouden?
Ten eerste, kunnen we onze zonden belijden (1 Joh. 1:7, 9). Wanneer we de Heer onze zonden belijden, worden we gereinigd door Zijn bloed en wordt onze gemeenschap met Hem weer hersteld. Nadat David gezondigd had bad Hij: “Hergeef mij de blijdschap van uw heil” (Ps. 51:14). Het is dus niet nodig om te wachten. Het kostbare bloed van Christus reinigt ons van elke zonde.
Ten tweede, kunnen we Gods Woord als voedsel tot ons nemen. Jeremia zei: “Zo vaak uw woorden gevonden werden, at ik ze op, uw woord was mij tot vreugde en blijdschap mijns harten” (Jr. 15:16). Vaak, nadat we het Woord van God gelezen en gebeden hebben, bemerken we dat ons hart overstroomt van vreugde. Iemand die uitgehongerd is, kan niet blij zijn. Evenzo, moeten wij geen uitgehongerde christenen blijven. We moeten het Woord van God als een feest ervaren en het voortdurend als voedsel tot ons nemen (Mt. 4:4).
Ten derde, kunnen we bidden. Vaak, nadat we ons hart voor de Heer hebben geopend in gebed, worden we een diepgevoel van vreugde en verfrissing gewaar. Jesaja 56:7 zegt dat Hij ons vreugde zal bereiden in Zijn bedehuis. Echt gebed is niet het reciteren van bekende woorden en frasen – echt gebed is het uitstorten van ons hart en onze geest voor de Heer. Jezus zei: “Bidt en gij zult ontvangen, opdat uw blijdschap vervuld zij” (Joh. 16:24). Echt gebed bevrijdt ons niet alleen, het is bovendien een genot.
Ten slotte kunnen we gemeenschap hebben. Het grootste genot voor een christen is het samenzijn met anderen die Christus liefhebben en van Hem genieten. Geen menselijke woorden kunnen de zoetheid beschrijven die we ervaren, wanneer we Hem met elkaar prijzen en delen. 1 Johannes 1: 3-4 zegt: “Opdat ook gij met ons gemeenschap zoudt hebben. En onze gemeenschap is met de Vader en met zijn Zoon Jezus Christus. En deze dingen schrijven wij, opdat onze blijdschap volkomen zij.” Echte gemeenschap is geen plicht, het is een genot – het is de grootste vreugde op aarde.
Zo hebben we dus de zekerheid, de veiligheid en de vreugde van de behoudenis. Prijs Hem voor zo'n volkomen behoudenis!
Witness Lee
The Assurance, Security and Joy of Salvation
Lees ook:
De Schriftuurlijke basis voor de zekerheid en veiligheid van de behoudenis
Het proclameren van de zekerheid van de behoudenis
Het goede nieuws van onze zekere behoudenis
Het beginpunt van de christelijke dienst
Wilt u meer van deze bediening lezen, ga dan naar de boeken van: Watchman Nee of Witness Lee.
Bent u op zoek naar contact of heeft u vragen, ga dan naar onze Contact pagina.