LEVEN DOOR DE WET DES LEVENS - deel 2
Schriftlezing: Rom. 8:1-2
DE WERKING VAN DE WET DES LEVENS
Met het oog op de praktijk is het noodzakelijk dat we de innerlijke werking van de wet van de Geest des levens leren kennen. De Heer gebruikt de wet van de Geest des levens immers om ons te bevrijden van de wet der zonde en des doods. Hij gebruikt de ene wet om de andere te overwinnen en Hij gebruikt de wet van vandaag om over de wet van morgen te zegevieren. Hoe komt deze wet in een christen tot uitdrukking? Hoe kunnen we de wet van de Geest des levens waarnemen in het leven van een christen? Om deze vragen te beantwoorden, kunnen we verscheidene aspecten onderzoeken.
We zullen eerst het aspect van kennis in overweging nemen. De wet van de Geest des levens – die zich in Gods kinderen bevindt – komt namelijk tot uitdrukking door middel van kennis. Het is dus helemaal niet nodig dat er domme christenen zijn. Elke christen (ik verwijs uiteraard naar echte christenen) moet een behoorlijke kennis hebben. Waar we ook mee geconfronteerd mogen worden, de Geest des levens in ons, zal ons ervan op de hoogte brengen. Er is dus geen christen die kan zeggen dat hij er niets van wist. Elke christen moet toegeven dat de Heer al eens tot hem gesproken heeft. We kunnen hooguit zeggen dat we Zijn stem niet gehoord hebben. Maar we kunnen uiteraard niet zeggen dat de Heer niet gesproken heeft. Kunnen we nu werkelijk zeggen dat we Zijn gedachten niet kennen? Kunnen we echt zeggen, dat we niet weten of we een bepaalde zaak wel of niet moeten doen? Zoiets kunnen we nooit zeggen. Het kan zijn dat we zwakke gelovigen zijn die nog maar net in de Heer Jezus geloven en die het eeuwige leven nog maar pas ontvangen hebben. Maar zodra we in de Heer geloven en de Geest des levens in ons woont, zal de wet in ons binnenste ons zonder meer instrueren. Vele dienaren van de Heer hebben tallozen van Gods kinderen ontmoet in tal van plaatsen en stuk voor stuk moesten zij concluderen dat er geen kind van God bestaat die Zijn wil niet kent. Er zijn dus geen onwetende kinderen, er zijn uitsluitend ongehoorzame kinderen. Ervaren we soms geen innerlijke beteugeling wanneer we teveel praten? Soms, wanneer we onze mond opendoen, om bepaalde dingen te spreken, horen we dan geen innerlijke stem die ons zegt ermee te stoppen? Broeders en zusters, dit leven bevindt zich nu in ons en het komt altijd tot uitdrukking door middel van een levenswet.
Het is dan ook vreemd dat sommigen van Gods kinderen menen dat zij weliswaar Gods leven ontvangen hebben, maar niet de wet die erbij hoort. Maar is het dan niet vreemd dat iemand, die het menselijke leven bezit, de bijbehorende wet zou moeten ontberen? We moeten goed beseffen dat zowel het leven, als de wet van het leven, nauw met elkaar verbonden zijn. Waar het leven is, daar zul je ook onherroepelijk de wet van het leven aantreffen. Het leven is namelijk onscheidbaar van de wet des levens. Indien we bepaalde kennis nodig hebben, terwijl we Gods leven al bezitten, zullen we deze kennis in ons binnenste terug kunnen vinden. Dit geldt niet alleen voor grote zaken, maar ook voor zeer kleine dingen, waarvan wij menen dat ze onbeduidend zijn. Soms, wanneer we bij iemand op bezoek gaan, is het mogelijk dat we teveel lawaai maken bij het beklimmen van de trap. Een innerlijke stem zegt dan misschien: "Dat was niet juist". Het beklimmen van een trap is uiteraard geen grote zaak, maar wanneer onze tred een beetje te zwaar wordt, krijgen we uit ons innerlijke wezen te horen dat dit niet juist is. Soms, wanneer we bij iemand thuis zijn, willen we een boek uit hun boekenkast nemen om het te lezen, maar in ons binnenste horen we een stem die zegt: "Het is niet juist, omdat dit boek niet van jou is. Je hebt het niet eens gevraagd en je doet het dus zonder toestemming. Hoe durf je dan zomaar je gang te gaan?" Broeders en zusters, de wet van het leven bevindt zich werkelijk in ons binnenste. Het enige probleem is dat velen eenvoudig niet bereid zijn om naar deze wet te wandelen. Wanneer iemand door dit leven wandelt, zal zijn gevoel veelvoudig worden verscherpt. We hebben namelijk een wet in ons binnenste die ons zegt dat wij geen inbreuk moeten maken op de rechten van anderen. Deze wet vertelt ons bijvoorbeeld dat we niet zo luidruchtig moeten zijn, dat de wijze waarop we lachen onbehoorlijk is of dat onze beweegredenen niet juist zijn met betrekking tot ons spreken. Zo kunnen we tienduizenden dingen ervaren, maar toch zal de wet in ons binnenste ons keer op keer vertellen wat we in elk geval moeten doen. Zelfs wanneer iemand gebrek heeft aan ontwikkeling, zal de wet des levens toch in hem werken, zolang hij het leven van de Heer maar bezit. De wet des levens zal hem een zekere kennis geven en door middel van deze kennis zal hij God in zijn leven tot uitdrukking brengen.
Waarom bevinden sommige christenen zich op de verkeerde plaats zonder het te weten? Waarom doen sommigen van hen verkeerde dingen zonder er erg in te hebben? Het is uiteraard niet vanwege een gebrek aan leven of vanwege een gebrek aan de wet des levens. Het is louter en alleen vanwege het feit dat zij tot op heden nog niet hebben geleerd om de wet des levens in hun binnenste nauwlettend te volgen.
Deze wet des levens drukt zichzelf uit in liefde. Soms krijg je het gevoel dat een bepaalde broeder nogal lastig is en dat je eigenlijk niet weet wat je met hem aan moet. Je moet je heel hard inspannen om hem lief te hebben. Misschien zeg je wel: "Ik zal hem zonder meer liefhebben. Ik neem me stellig voor om van hem te houden. Ik zal de Heer zeker bidden om kracht om hem lief te hebben." Maar zodra je met hem samen bent, ontbreekt het je toch weer aan kracht om hem lief te hebben. Het lijkt wel alsof je hem uitsluitend kunt toeknikken. Je denkt misschien: "Als christen betaamt het mij om tenminste een paar woorden tegen hem te zeggen, anders heb ik geen rustig geweten." Vergeet nu alsjeblieft niet dat dit een handeling van de wil is. Je verricht deze handeling door inzet van je wil en dus niet uit liefde. Maar als je een christen bent, is het niet noodzakelijk dat je je wil inzet om anderen lief te hebben. Vaak is zelfs het gebed overbodig, omdat er zich een wet in je binnenste bevindt. Wanneer je zo'n broeder tegenkomt, weet je al dat je het niet met hem zult kunnen vinden, je weet bovendien dat hij zeer lastig is en dat zijn aanwezigheid je danig zal irriteren. Maar wanneer hij voor je staat, zul je spontaan het gevoel krijgen dat het verkeerd is om hem te haten. Je binnenste zal geen "amen" kunnen zeggen ten aanzien van zo'n haat. In plaats daarvan is er iets in ons wezen dat hem liefheeft en dat ons zegt: "Hij behoort de Heer toe; hij is je broeder; hij is de geliefde van de Heer." In je binnenste bevindt zich een dergelijk gevoel en een dergelijk spreken. Broeders en zusters, wanneer je je in een dergelijke situatie bevindt, hoef je ten aanzien van de Heer helemaal niets te doen – je hoeft zelfs niet eens te bidden. Je hoeft uitsluitend je hoofd maar op te richten en tegen de Heer te zeggen: "Ik kan het niet, U alleen bent daartoe in staat." Je hoeft er dus helemaal geen moeite voor te doen. Je kunt eenvoudig zeggen: "Heer, omdat U zegt dat hij liefelijk is, zal ik hem liefhebben."
De grootste nederlaag die de meeste christenen te lijden hebben, is eenvoudig de oefening van hun wil. Wanneer je bijvoorbeeld merkt dat een zekere broeder niet zo liefelijk is, probeer je vlug je wil in te zetten om hem desondanks goed te behandelen. Telkens wanneer je op problemen stuit, probeer je onmiddellijk je wil in te zetten om deze problemen op te lossen. Wanneer je iemand ontmoet die je onmogelijk kunt liefhebben, probeer je onmiddellijk – uit alle macht – om toch van hem te houden. Maar hoezeer je je ook inspant, je kunt hem desondanks niet liefhebben. Op zo'n moment moet je jezelf een halt toeroepen en tegen de Heer zeggen: "Ik heb absoluut geen kracht om van hem te houden. Heer, ik weet echter, dat er zich een leven in mij bevindt dat hem wel liefheeft?” Blijf eenvoudig in Zijn aanwezigheid. Het is dus niet nodig om te denken of te vragen. Alles wat je hoeft te doen, is te zeggen: "Heer, ik wil volkomen door de wet des levens leven." Dan is elke inspanning overbodig, omdat we geloven dat er zich een wet in ons binnenste bevindt die de broeders wel liefheeft. Daardoor hebben we dus de vrijmoedigheid om hem te bezoeken en te spreken. Het vreemde is, dat wanneer we dit doen, we onbewust (neem notitie van het woord onbewust) met hem beginnen te praten. Je zult dan onbewust van hem beginnen te houden en hem tevens onbewust als een broeder beschouwen. Je zult met hem spreken en je met hem onderhouden. Wat later zul je misschien verrast opmerken: "Ik heb eigenlijk helemaal niets gedaan. Het is de Heer zelf die mij – boven alle verwachting – erdoor heeft gebracht." Broeders en zusters, dit is de wet des levens die jou onbewust in staat stelt om te overwinnen, zonder inzet van je wilskracht.
Indien we God kennen, zullen we beseffen dat de wet van de Geest des levens net zo functioneert als de wet der zonde en des doods, namelijk op een spontane wijze. Halleluja! Deze wet functioneert op een spontane wijze! Zondigen vereist dus geen inzet van de wil, omdat de wet der zonde alles voor ons doet. Zo hoeven we ook onze wil niet in te zetten om het goede te doen, omdat de wet van de Geest des levens dit voor ons doet. Liegen, begeren en je geduld verliezen vereisen uiteraard geen inzet van de wil. Er is namelijk een wet die ons ertoe brengt te liegen, te begeren en ons geduld te verliezen. Heiligheid, rechtvaardigheid, liefde en reinheid vereisen eveneens geen oefening van de wil. Er bevindt zich namelijk een wet in ons binnenste die al deze dingen voortbrengt. De oefening van de wil is het werk van mensen, niet van de Heer. Hierin zit dus het fundamentele verschil. De Heer heeft ons een wet gegeven en deze wet werkt op een spontane wijze.
Je beseft dat je teveel praat. Je zegt vaak dingen die veel beter ongezegd kunnen blijven. Je voelt je ziek en je begrijpt eenvoudig niet waarom je altijd zoveel te zeggen hebt. Wanneer je met anderen in contact komt, maak je je zorgen en zeg je: "Ik ben een christen, ik moet Zijn naam verheerlijken. Ik moet leren eens wat minder te praten." En wat doe je vervolgens? Je oefent je wil en je neemt je voor om van nu af aan wat minder te praten. Een uur of twee ben je nog in staat om jezelf in bedwang te houden. Maar op deze wijze ervaar je absoluut geen vrijheid. Hoe langer je jezelf in bedwang probeert te houden, hoe onverdraaglijker het wordt. Ontelbare keren bid je tot de Heer: "Heer, ik moet niet zo praatziek zijn. Op deze wijze gedraag ik me helemaal niet als een christen. Heer! Wees mij genadig. Neem mij onder Uw hoede! Waak alstublieft over mij!" Maar wanneer het erom gaat om je praatziekte in bedwang te houden, is je wil machteloos. De Heer leeft in jou en Zijn leven bevindt zich in je binnenste. Dit leven heeft een wet en wanneer deze wet in jou tot uitdrukking komt, hoef je je nergens zorgen om te maken. Je kunt dan rustig tegen de Heer zeggen: "Ik ga nu naar het huis van die-en-die en ik zal me niets meer voornemen. Ik kan m'n mond eenvoudig niet beheersen. Ik weet precies wat voor vlees ik in de kuip heb. Ik weet heel goed dat ik teveel praat. Maar Heer ik geloof, ik geloof ten stelligste dat de wet van de Geest des levens, die U mij heeft gegeven, mij heeft bevrijd van de wet van teveel praten." Dit betekent echter niet, dat wanneer je iemand bezoekt, je moet blijven zeggen: "Ik geloof in het Woord van de Heer." Als je dat doet, is het weer een zaak van de oefening van je wil. Indien je het werkelijk gelooft, zul je het namelijk direct vergeten en terzijde leggen. Dan zul je het spontaan tot uitdrukking brengen, zonder erbij na te denken. Het vreemde is, dat wanneer we onze wil niet inzetten om onszelf te bedwingen en eenvoudig in het Woord van de Heer geloven, wij ons helemaal niets voor hoeven nemen en ons bovendien geen zorgen meer hoeven maken. Zelfs de gedachte aan teveel praten, zal ons dan niet langer dwars zitten. Je zult dan urenlang of zelfs dagenlang bij iemand kunnen blijven, zonder je onrustig te voelen. Wanneer je thuiskomt en er weer aan denkt, zul je misschien zeggen: "Het heeft me geen moment dwars gezeten en ik heb er eigenlijk niet eens veel aandacht aan geschonken. Ik heb mezelf ook niet bewust in bedwang hoeven houden om niet teveel te praten. Ik vraag me af waarom ik zo weinig te vertellen had?" Broeders en zusters, dit is de werking van de wet des levens. Het is deze wet die je van je praatziekte bevrijdt. Dit is het christelijke leven. Het is niet nodig om je wil in te zetten – er is immers sprake van een wet! Omdat deze wet een leven is, gebeurt het dus spontaan. Het christelijke leven is een spontaan leven, omdat de wet des levens in je binnenste, net als de wet der zonde en des doods, ook inderdaad een wet is. Net zoals de wet der zonde en des doods spontaan is, zo is ook de wet des levens die je hebt ontvangen zeer spontaan.
O, broeders en zusters, we zouden over deze zaak nog veel meer kunnen zeggen. We zouden er ontelbare ervaringen bij kunnen halen om dit punt te bewijzen. Onze overwinning is niet een overwinning van de wil, maar een overwinning van de wet des levens. Wanneer we kennis nodig hebben, geeft de wet in ons binnenste ons voortdurend te kennen wat juist en wat onjuist is. Wanneer we voor een bepaalde taak staan, ontvangen we de kracht die nodig is om die taak – op een hele spontane wijze – ten uitvoer te brengen. In feite is ons hele leven doorspekt met de uitwerking van deze wet. Toch zijn er nog teveel christenen die zich bedienen van uiterlijk vertoon en huichelachtige praktijken. Heel veel christenen spelen toneel met betrekking tot hun christenleven. Hun dagelijkse leven is niets anders dan een toneelopvoering. O, op het moment dat we de wet des levens ontdekken, zullen we onmiddellijk ons eigen werk laten vallen! Vele mensen gebruiken geestelijke termen en nemen zelfs een geestelijke houding aan, maar zij zijn nu juist degenen die zich zo gedragen. Maar zodra iemand de wet des levens ontdekt, zal hij onmiddellijk zijn eigen werk laten vallen. Toneelspelen berokkent de meeste schade ten aanzien van het christenleven. Veel christenen die toneelspelen denken, dat, hoe beter zij acteren, des te beter christen zij zullen zijn. Helaas zijn de uitdrukkingen van geestelijkheid bij vele christenen vaak gekunsteld; zij resulteren namelijk uit de inzet van de wil. Maar zodra we de wet van de Geest des levens ontdekken, zullen we al onze uiterlijke toneelopvoeringen achterwege laten. Niet alleen onze uitdrukking, maar ook onze woorden, onze gebeden en alles in ons leven zal dan spontaan zijn. Met deze wet in ons binnenste zal ons leven zo spontaan zijn! Elke inspanning zal dan overbodig zijn. Verder hoeven we ook onze wil niet meer in te schakelen om iets te doen. Omdat ons leven dan een heel spontaan verloop zal hebben. Wanneer ons dagelijkse leven er zo uitziet, zullen we 's avonds voor het naar bed gaan, kunnen zeggen: "Vandaag heb ik niet eens geprobeerd om een christen te zijn en toch was mijn wandel, de wandel van een christen. Ik heb vandaag eigenlijk niet veel gedaan, maar de Heer heeft me er niettemin doorheen gebracht." Broeders en zusters, wanneer je je wil aan de kant zet, zul je zeker niet slechter zijn dan vandaag. Wanneer je de "kruk" van je wil terzijde gooit, zul je niet vallen. Integendeel, je zult veel spontaner worden. Vroeger bad en vroeg je de Heer om dit of dat – net als Jakob toen hij met de Heer worstelde. Maar wanneer je voor het aangezicht van God wandelt, zul je zien dat je iemand wordt die "zacht" is in Zijn hand. Je zult dan niet hoeven doen alsof je "zacht" bent, omdat je dan al zacht bent. Ofschoon je een eenvoudig christenleven zult leiden, zal de naam van de Heer toch door jou verheerlijkt worden. De Heer heeft je een leven gegeven dat in je binnenste werkt en spreekt. Er is dus helemaal geen behoefte aan je eigen inspanning of werk.
Tenslotte, zullen we Romeinen 8:1-2 nog eens bekijken: "Zo is er dan nu geen veroordeling voor hen, die in Christus Jezus zijn. Want de wet van de Geest des levens heeft u in Christus Jezus vrijgemaakt, van de wet der zonde en des doods." God gebruikt dus de eerste wet om ons van de tweede wet te bevrijden; Hij gebruikt een nieuwe wet om ons te redden van de oude wet. Nu zou ik je een paar vragen willen stellen. In hoeverre ken jij deze nieuwe wet? Wordt jouw christenleven beheerst door je wil of door de uitdrukking van deze nieuwe innerlijke wet? Leef jij het christenleven of is er een spontane wet, een spontane kracht van het leven in jou, waardoor je het christenleven op een spontane wijze leidt? Broeders en zusters, je kunt roemen op je kennis, op je kracht, op je werk, op je zelfopoffering en op je verstandelijke vermogen. Je kunt trots zijn op al deze dingen, maar als je deze wet niet hebt, heb je in feite niets om trots op te zijn, omdat je namelijk de eerste les van het christenleven nog steeds niet hebt geleerd. De eerste les van het christenleven is het feit dat het christenleven zeer spontaan is. Het leven in Romeinen 8 vereist dus helemaal geen inspanning. Alles met betrekking tot dit leven is namelijk spontaan. O, dat de Heer ons genadig mag zijn, zodat we het menen wanneer we tegen Hem zeggen: "Ik ben bereid om in Uw aanwezigheid te leven. Ik geloof in Uw Woord. Ik geloof eveneens dat ik ten tijde van mijn wedergeboorte de wet des levens ontvangen heb. Deze wet is krachtiger dan de wet der zonde en des doods. Door de wet der zonde en des doods zondig ik automatisch. Maar aan de hand van deze wet, vertrouw ik U, dien ik U en verheerlijk en prijs ik Uw naam op een heel spontane wijze!"
Watchman Nee
The Collected Works of Watchman Nee, Set 2, Vol. 38: General Messages (2), ch. 57
Wilt u meer van deze bediening lezen, ga dan naar de boeken van: Watchman Nee of Witness Lee.
Bent u op zoek naar contact of heeft u vragen, ga dan naar onze Contact pagina.