DE GEESTELIJKE MENS

DE GEEST, DE ZIEL EN HET LICHAAM

 

Het Woord van God geeft aan, dat de mens niet uit twee, maar uit drie delen bestaat: de geest, de ziel, en het lichaam. 1 Tessalonicenzen 5:23 zegt: 'Moge nu de God van de vrede Zelf u geheel en al heiligen en moge geheel uw geest en ziel en lichaam onberispelijk worden bewaard bij de komst van onze Here Jezus Christus' (Herziene Voorhoeve Uitgave). Dit vers toont duidelijk aan dat de mens uit drie delen bestaat: de geest, de ziel en het lichaam. De apostel zegt hier, dat de gelovigen 'geheel en al' geheiligd worden. Dit betekent, dat het hele wezen van de gelovigen geheiligd moet worden. Wat bedoelde hij, toen hij zei dat iemand geheel en al geheiligd moet worden? Hij bedoelde, dat iemands geest, ziel en lichaam onberispelijk bewaard moeten worden. Het is dus zo klaar als de dag: een compleet persoon heeft een geest, een ziel en een lichaam. Dit vers laat tevens zien, dat er een verschil is tussen de geest en de ziel. Anders zou er niet staan: `uw geest en ziel' In de plaats daarvan zou er gestaan hebben: `uw geest-ziel. Omdat God dit heeft gezegd, beseffen we dat er een verschil is tussen de geest van de mens en zijn ziel. Dit is tevens de reden, dat we kunnen concluderen dat de mens uit drie delen bestaat, namelijk uit geest, ziel en lichaam.

 

Waarom is het zo belangrijk, dat we de geest van de ziel onderscheiden? Dit is een zaak van grote betekenis. Het heeft alles te maken met het geestelijke leven van de gelovigen. Als de gelovigen de grenzen van hun geest niet kennen, hoe kunnen ze dan ooit het geestelijke leven begrijpen? En als ze het geestelijke leven niet begrijpen, hoe kunnen ze dan ooit in hun geestelijke leven groeien? Omdat de gelovigen of nalatig of onwetend zijn ten aanzien van dit verschil tussen de geest en de ziel, groeien ze niet in hun geestelijke leven. Vaak verwarren zij het zielse met het geestelijke, blijven zij voortdurend in het zielse leven steken en zoeken zij niet de geestelijke dingen. Als wij door elkaar gooien wat God heeft gescheiden, dan zullen we zonder meer schade lijden.

 

DE FUNCTIES VAN DE GEEST, DE ZIEL, EN HET LICHAAM

 

Het lichaam heeft 'wereld-bewustzijn, de ziel heeft 'zelf-bewustzijn en de geest heeft `God-bewustzijn. Er zijn vijf organen in het lichaam, die de mens vijf gewaarwordingen geven. Het fysieke lichaam stelt de mens in staat om te communiceren met de fysieke wereld. Dit is de reden waarom er sprake is van 'wereld-bewustzijn. De ziel van de mens bevat dat deel van de mens, wat beter bekend staat als het intellect. Dit is het deel van de mens dat zijn bestaan mogelijk maakt. Het deel in de mens dat liefde heet, kan mensen en dingen genegenheid toedragen. Genegenheid vindt haar oorsprong in de zintuigen. Dit zijn de innerlijke delen van de mens; zij vormen zijn persoonlijkheid. Daarom worden zij gezamenlijk het `zelf-bewustzijn' genoemd. De geest is het deel waarmee de mens met God communiceert. Met dit deel aanbidt hij God, dient hij God en begrijpt hij zijn verhouding met God. Dit deel wordt dan ook zijn 'God-bewustzijn' genoemd. Net zoals God in de geest woont, zo woont het zelf in de ziel en het geheel van de zintuigen in het lichaam.

 

De ziel is het punt waar de geest en het lichaam samenkomen. De mens communiceert met Gods Geest in het geestelijke bereik, door middel van de geest. Verder ontvangt de mens kracht in het geestelijke bereik en brengt hij deze kracht en dit leven tot uitdrukking door middel van de geest. Met de fysieke wereld communiceert hij door middel van zijn lichaam; zo is er sprake van een wederzijdse werking tussen de wereld en het lichaam. De ziel bevindt zich tussen deze twee werelden, en behoort hen ook toe. Aan de ene kant communiceert zij met de geestelijke wereld door middel van de geest, en aan de andere kant communiceert zij met de fysieke wereld door middel van het lichaam. De ziel heeft de kracht van zelfbeschikking; zij kan beslissingen nemen met betrekking tot de dingen in haar omgeving en kan voor deze dingen kiezen of hen verwerpen. De geest kan het lichaam onmogelijk direct beheersen, hij heeft daartoe een medium nodig. Dit medium is de ziel, die voortgebracht werd toen de geest het lichaam aanraakte. De ziel bevindt zich tussen de geest en het lichaam en bindt de geest en het lichaam samen als één geheel. De geest kan over het lichaam heersen door middel van de ziel en kan het bovendien aan Gods kracht onderwerpen. Door middel van de ziel kan het lichaam de geest verleiden om de wereld lief te hebben.

 

Van de drie delen van de mens, is de geest het hoogst, omdat hij met God verbonden is. Het lichaam is het laagste deel, omdat het in contact komt met de materiële wereld. Tussen deze twee bevindt zich de ziel. De ziel neemt de natuur van de andere twee als haar natuur. Zo wordt zij de schakel tussen de andere twee delen. Door de ziel kunnen die andere twee delen gemeenschap met elkaar hebben en samenwerken. De functie van de ziel is de geest en het lichaam in de juiste positie ten opzichte van elkaar te bewaren, zodat hun verhouding intact blijft. Op deze manier zal het lichaam, het laagste orgaan, zich onderwerpen aan de geest. En de geest, het hoogste orgaan, zal het lichaam kunnen beheersen door middel van de ziel. Zodoende is de ziel het belangrijkste orgaan in de mens. De ziel is afhankelijk van de verzorging van de geest, die deze op zijn beurt van de Heilige Geest ontvangt. Vervolgens wordt deze verzorging uitgedeeld aan het lichaam, zodat ook het lichaam deel kan hebben aan de vervolmaking van de Heilige Geest, om een geestelijk lichaam te worden.

 

De geest van de mens is zijn edelste deel; dit deel bevindt zich in zijn binnenste. Het lichaam bevindt zich aan de buitenkant en is tevens het laagste deel. De ziel bevindt zich tussen de geest en het lichaam en is het medium van deze twee delen. Het lichaam is het uitwendige omhulsel van de ziel, terwijl de ziel het uitwendige omhulsel van de geest is. Wanneer de geest het lichaam wil beheersen, heeft hij daartoe de bemiddelende kracht van de ziel nodig. Vóór de val van de mens was het de geest (door middel van de ziel), die ons hele wezen beheerste. Wanneer de geest iets wilde doen, bracht hij de ziel daarvan op de hoogte. Vervolgens activeerde de ziel het lichaam om het bevel van de geest op te volgen. Dit is de betekenis van het feit dat de ziel het medium is.

 

Potentieel is de ziel het sterkste deel, omdat zowel de geest als het lichaam deel van haar uitmaken, haar als hun persoonlijkheid nemen en door haar beïnvloed worden. Maar in het begin had de mens nog niet gezondigd en de kracht van de ziel was volledig onder de heerschappij van de geest. De kracht van de ziel bestond dan ook uit de kracht van de geest. De geest kon het lichaam niet alleen besturen; dit moest gebeuren door middel van de ziel. We kunnen dit zien in Lucas 1:46-47: 'Mijn ziel maakt (tegenwoordige tijd) groot de Here, en mijn geest heeft zich verblijd (voltooid tegenwoordige tijd) over God, mijn Heiland'. Hier zien we een verandering van tijd volgens de oorspronkelijke taal, die aangeeft dat de geest zich eerst moet verblijden, voordat de ziel de Here kan grootmaken. Eerst communiceert de geest de blijdschap aan de ziel en vervolgens brengt de ziel deze blijdschap tot uitdrukking door de organen van het lichaam.

 

Tenslotte, is de ziel de zetel van de persoonlijkheid van de mens; de wil, het intellect en het gevoel van de mens bevinden zich stuk voor stuk in zijn ziel. De geest is het orgaan waardoor de mens met het geestelijke bereik communiceert. Terwijl het lichaam het orgaan is, waardoor de mens met het fysieke bereik communiceert. De ziel bevindt zich in het midden van deze twee organen. De ziel moet beoordelen of het geestelijke, dan wel het fysieke bereik moet heersen. Soms regeert de ziel aan de hand van haar intellect en zintuigen. Als dat gebeurt, dan heerst de psychologische wereld. Tenzij de ziel zich aan de heerschappij van de geest onderwerpt, kan de geest niet heersen. Daarom is het noodzakelijk dat de ziel de geest volmacht verleent, voordat de laatstgenoemde over de ziel en het lichaam kan heersen. De reden is, dat de ziel de oorsprong is van de persoonlijkheid van de mens.

 

De ziel is de meester van een persoon, omdat de wil van de mens een deel is van de ziel. De geest kan alleen het hele wezen beheersen, als de ziel ermee instemt en tevens bereid is een lagere positie in te nemen. Als de ziel rebelleert, dan zal de geest haar niet kunnen beheersen. Dit is de betekenis van de 'vrije wil' in de mens. De mens heeft het absolute recht om zijn eigen beslissingen te nemen. Hij is geen machine, die zich automatisch naar Gods wil richt. Hij heeft zelf de capaciteit om te overwegen. Hij kan kiezen, om Gods wil te gehoorzamen, of hij kan kiezen om Gods wil te weerstaan en de wil van de duivel te volgen. Volgens Gods beschikking moest de geest het hoogste orgaan zijn, die het hele wezen zou beheersen. En toch is de wil, het belangrijkste orgaan van de persoonlijkheid van de mens, een deel van de ziel. De wil (de ziel) van de mens heeft de macht om te kiezen, om zodoende de geest, dan wel het lichaam, dan wel het zelf te laten heersen. En juist omdat de ziel zo machtig is, zegt de Bijbel dat zij een levende ziel is.

 

Watchman Nee,

The Spiritual Man, ch. 1

 

Wilt u meer van deze bediening lezen, ga dan naar de boeken van: Watchman Nee of Witness Lee.

 

Bent u op zoek naar contact of heeft u vragen, ga dan naar onze Contact pagina.

 

Volgende / Vorige